zaterdag 22 oktober 2016

Nog lang niet klaargekomen met feminisme



Waarom ik nog altijd graag De Morgen lees niettegenstaande de steeds terugkerende kritiek dat het geen linkse gazet meer is, dat ze zich verkocht hebben aan De Persgroep en dus met handen en voeten gebonden aan “’t kapitaal”, dat ze dus hun traditionele lezerspubliek verraden hebben? Omdat die krant lezen me nog altijd voedt. Als ik DM lees, treed ik in dialoog: ik krijg informatie en wordt geconfronteerd met ideeën, standpunten en dat maakt dingen in mij wakker, dat daagt mijn eigen ideeën, mijn eigen waarheden uit. Dat geldt natuurlijk voor elke krant maar bij De Morgen vind ik, meer dan elders, een aantal intelligente schrijvers en die zetten me veel harder aan het denken, ook al ben ik het niet altijd eens met wat daar gedrukt staat… misschien juist dan des te meer.

Om maar te zeggen dat ik vorig weekend weer een aangenaam uurtje freewheelend in mijn eigen wereldbeeld heb rondgestruind en dit naar aanleiding van 2 teksten die tussen mijn eigenzinnig dissidente hersenkronkels wonderwel in elkaar vlochten. Het eerste artikel ging over de “coming out” van Obama als feminist. Ach ja, de komkommers zijn in de aanbieding en dan schuwt zelfs De Morgen het meest overbodige overdrachtelijk taalgebruik niet, een kniesoor die zich daaraan stoort. Het tweede stuk was een essay van Heleen De Bruyne onder de titel “Nog lang niet klaar met klaarkomen”. Komkommer of niet, zo’n titel blijft wervend voor onze aandacht, ook die van mij.

Het begon eigenlijk al met het standpunt van Bart Eeckhout op blz. 2. In tegenstelling tot sommige van mijn vrienden vind ik andermans standpunten wel interessant en dus is dat bij het nuttigen van de krant mijn eerste werk, kwestie van er in te komen. Ook Bart Eeckhout, toch een erudiet en bedachtzaam opiniemens, behandelde Obama’s essay, zoals het genoemd wordt, om mij vooralsnog onduidelijke redenen, als een “coming out”, wat ik nogal flauw vond. Minder flauw dan wel ronduit gemeen toonde Bart zich wanneer hij Obama verweet het traditionele rollenpatroon in de eigen praktijk te bevestigen:  
“Ook sterke vrouw Michelle Obama moet zich als first lady vooral beperken tot de rol van first housewife met veel veilige aandacht voor softe klassiek-vrouwelijke thema’s zoals voeding en opvoeding. Dat glazen plafond hebben de Obama’s niet durven doorbreken. Dat is een gemiste kans.”

Wel, ik ga ervan uit dat Bart Eeckhout Michelle Obama niet om haar opinie gevraagd heeft, ook niet over het hoe en waarom van de rolverdeling binnen het privé en publieke leven van het gezin Obama, noch op welke wijze beide partners daarover hebben onderhandeld. Ik zie dan ook de relevantie niet van mijnheer Eeckhouts denigrerende aantijging. Wanneer hij dan ook nog eens eindigt met President Obama welkom te heten “in ‘ons’ feministische kamp”, dan kan ik enkel vermoeden dat Bart met zijn eigen feminisme nog niet helemaal klaar is, zijn wekelijkse vaderschapscolumns in DM magazine ten spijt. Nu ja, Bart is ook een mens die wellicht heel erg zijn best doet op dat vlak, alleen: iets meer respect voor de oprechte inspanningen van anderen graag. 
Ik heb het volledige essay van Obama niet gelezen en ga dus af op het artikel van Barbara Debusschere en die enkele letterlijke citaten die De Morgen ernaast afdrukt. Dat Obama’s essay deel uitmaakt van de verkiezingscampagne van Hilary Clinton doet totaal niets af van de inhoud en het belang ervan voor de V.S. en de wereld buiten de electorale context. Dat het essay inspeelt op de verzuchtingen van vrouwvriendelijk Amerika tegenover de conservatieve bullebakhouding van Trump, wat totaal niet dezelfde breuklijn volgt als die tussen Republikeinen en Democraten, is een slimme zet maar doet me verder niet twijfelen aan de oprechtheid waarmee Obama zijn standpunten de wereld instuurt. Wat ik vooral zie is de consistentie in wat hij zegt, doet, uitstraalt als het over “verzachting” van de Amerikaanse samenleving gaat, als het om zorg voor zwakkeren gaat, als het om gelijkberechtiging van burgers gaat, over verschillen in culturele, sociale of genderachtergrond heen. En dit vanaf het begin van die bijna 8 jaar presidentschap tot op vandaag. Neen, Obama heeft niet gezorgd voor een radicale ommekeer in het Amerika van vandaag, hij heeft geen socialistische samenleving geïnstalleerd, zelfs geen gratis ziekenzorg of sociaal vangnet voor wie zonder werk valt. Maar met ObamaCare is wel een belangrijke trendbreuk ingezet. En wat had je gedacht? Obama mag dan wel de status hebben van de machtigste man ter wereld, hij is nog steeds afhankelijk van de steun van zijn partij en diens sponsors én van het kiesgedrag van de burgers in de V.S. Het volstaat de gekleurde kaartjes van dat stemgedrag in de diverse staten te bekijken om te beseffen hoeveel speelruimte Obama heeft. Misschien is hij wel iets te makkelijk meegegaan in het discours van het Pentagon voor zijn Midden-Oostenbeleid. Tja,… Wat er ook van zei, Obama’s stempel op de Amerikaanse samenleving is nu al onuitwisbaar, ook al zijn de resultaten te velde nog erg bescheiden. Het gedachtegoed dat hij propageerde en de richting die hij aanwees heeft de geesten van de Amerikanen beroerd. Daar is een zaadje gelegd dat zal ontkiemen en komende leiders zullen daar rekening mee moeten houden. Nog niet een sociaal maar een socialer Amerika komt in zicht en dat kan ook voor het feminisme alleen maar een stap vooruit betekenen. 
Feminist. Ja, zo noemde ik mezelf ooit, zo’n 40 en meer jaren geleden. Toen het bon ton werd voor mannen om zich zo voor te stellen en sindsdien Jan en alleman die roepnaam claimde ben ik ermee gestopt. Dat koketteren met zo’n zelf opgeplakt label is te gemakkelijk. Ik heb er teveel gezien met wiens “feminisme” ik hoegenaamd niets te maken wou hebben. Ik zal hier geen illustratieve anekdotes bij voegen, laat ik volstaan met de nummer één voor mannelijk feminisme te benoemen: r-e-s-p-e-c-t ! Precies zoals Aretha Franklin ons dat in 1967 inpeperde. Wel, dat wou er bij die zichzelf op de borst kloppende manfeministen wel eens aan ontbreken. Tot zover de mannenzaak.

Laat ik dan nog eens expliciteren waarover feminisme vooral niet gaat: vrouwen versus mannen. “Waarover dan wel?” is de legitieme vraag die hier op volgt. Over emancipatie, tiens! Ha, vrouwen moeten zich dan toch bevrijden van het mannelijk juk ? Dit is inderdaad waartoe delen van de vrouwenbeweging hun strijd helaas gereduceerd hebben. Dit is hoe in de hoofden van velen de woorden feminisme en vrouwenemancipatie gedefinieerd worden, als losstaand van de bredere context waarin de emancipatiebeweging actief is. De emancipatiestrijd er een is die door mannen en vrouwen samen moet gestreden worden. Niet vrouwen tegen de mannen maar vrouwen met mannen. Of beter nog: mensen ongeacht gender samen. Nog eens: geen wij-versus-zij-verhaal maar wij allemaal samen op zoek naar nieuwe, faire omgangsvormen waar iedereen –mannen , vrouwen en sleur er alle andere genderdefinities maar meteen bij– beter van wordt. Eenvoudiger kan ik het niet stellen. En dat gaat dan niet enkel over het doorbreken van rolpatronen en glazen plafonds, hoe belangrijk dat ook is. Ook de cultureel verscleroseerde normen die wij blijven reproduceren en doorgeven aan volgende generaties moeten doorbroken worden. Ik breng altijd dezelfde boodschap omdat het nu eenmaal de enige manier is om vooruit te komen: doorbreek het wij/zij-denken, overstijg het!

En dan zijn we nog lang niet klaar met klaarkomen, zo stelde het tweede opgemerkte artikel dit weekend. Heleen De Bruyne brengt terecht een hoop apekool rond seks en gender waar de media zo gretig in graaien terug tot de essentiële vraagstelling: waarom willen we zo graag een evolutionair-biologische verklaring voor alles wat met onze seksualiteit te maken heeft. Ze geeft ook een duidelijk antwoord: 
Het is natuurlijk wel comfortabel om te schuilen achter 'de natuur' en lastig om bewust na te denken over en te kiezen voor hoe je je gedraagt.
De Bruynes tekst gaat wel breder dan datgene wat ik er hier uit haal maar hier raakt
ze, zonder het expliciet te zeggen, wel aan de kern van breder begrip, namelijk emancipatie (jawel: alweer). 

Emancipatie behoort tot het fundament van ons mens zijn, de kern van onze identiteitsvorming. Onze moderne obsessie met identiteit mag dan al een erfenis van de verlichting zijn, emancipatie is zo oud als de mens. En toch lijken wij daar nog steeds even hard mee te worstelen , alle grootsprakerig discours van moderne filosofen en ideologen ten spijt. Dit heeft te maken met het steeds verder groeiende emancipatieveld dat we in de laatste 100 jaar zijn gaan ontdekken. Maar ook de moeilijk te verzoenen tegenstelling 'behoren tot' en emanciperen vormen een lastig obstakel. Wij willen altijd ergens bij horen en emanciperen betekent loskomen van... zelf je eigen keuzes (kunnen) maken. Ik laat het aan wetenschappers over om dit verder uit te spitten. Op het terrein waar Heleen De Bruyne in thuis is, blijken we toch steeds weer te conformeren aan de ingesleten, opgelegde normen. Liever dan bewust te kiezen voor die faire omgangsvormen waar ik het daarstraks al over had. Omdat bewust kiezen voor breken met de norm denkwerk vergt en we niet graag nadenken? Omdat we schrik hebben voor de repercussies, om uitgesloten te worden door onze peers?

En dan kom ik terug uit op het wij/zij verhaal. Als wij het menen met emanciperen en met het uitwissen van alle vormen van discriminatie dan moet het beginnen met onze identiteit niet te laten reduceren tot datgene waardoor we afwijken van de norm. Fuck iedereen die dat probeert. Steun zoeken bij lotgenoten is ok, maar sluit je niet op in een subcultuurtje van wij tegen de rest want dan kopieer je het model van wat je bestrijdt. Dat geldt zoals reeds gezegd voor mannen en vrouwen... wij zijn allies! En dat geldt evenzeer voor alle LHBTQ-ers, om ze nog één keer apart te vernoemen. Ik hoop dat we dit lelijke non-woord zo snel mogelijk achter ons kunnen laten, als wij elkaar zonder onderscheid accepteren en respecteren hebben we zo'n hokjes echt niet nodig.




vrijdag 21 oktober 2016

Allez circulez


Iedereen die spreekt over “de fietsers”, is te kwader trouw

Het blijft huilen met de pet op. Vandaag (17-10-2016) lees ik in de onlinekrant Express.live:

“In grote Vlaamse steden vormt zich stilaan ‘fietsenterreur’, omdat lokale fietsers en hun vaak roekeloos gedrag een gevaarlijk en intimiderend klimaat scheppen (…)” 
Ook vandaag op onze nationale Radio1 Hautekiet de titel:
"Zwakke weggebruikers veroorzaken door roekeloos gedrag soms zelf ongevallen"

De hamvraag: doen ze het express of niet?
Neen, in deze voorbeelden werd nu eens niet het veralgemenende “de fietsers” gebruikt maar dit is wel hoe het vertaald wordt in de controversearena waar “zwakke” en “sterke” weggebruikers mekaar bekampen. Laat ik dit voor eens en altijd duidelijk stellen: iedereen die in de context van roekeloos of arrogant fietsgedrag spreekt over “de fietsers” is te kwader trouw. Wie dit wil aanvechten moet dit maar eens haarfijn komen uitleggen.
Vaneigens zie ik ook wel eens een scholier hard door de Lange Munt crossen of een bakfiets veel te snel tussen de voetgangers laveren. Maar dat zijn niet “de fietsers”, dat is in elk apart geval “die ene fietser.” “Jamaar,” antwoordt men me dan, “dat zijn geen uitzonderingen want ik zie het bijna elke dag.” Die mensen moeten eens te tijd nemen om na te denken over wat ze zeggen. Ik zie dat ook bijna elke dag want ik loop dagelijks door de Lange Munt of de Mageleinstraat en zie dan ook honderden fietsers per dag. Het zou al verwonderlijk zijn dat ik zo nu en dan niet geconfronteerd zou worden met eentje die iets doms doet. Zoals ik ook dagelijks geconfronteerd wordt met enkele voetgangers die iets doms doen. Zoals ik dagelijks wel iets aan te merken heb op het gedrag van een automobilist. Maar dit verhindert mij toch niet van de realiteit te blijven erkennen dat het nog altijd om de uitzondering gaat en niet de regel. Veralgemenend de fietsers labelen als fietsterroristen is dus te kwader trouw. 

Publieke ruimte

Nu we dit duidelijk gemaakt hebben kunnen we de discussie misschien eens op een ernstig niveau voeren? Praten over fietsen in de stad gaat over het gebruik van de publieke ruimte. Daar is in Gent heel wat over te doen (herinner je maar de Postponton op de Graslei). Ik doe maar een greep uit de vragen die moeten gesteld worden:
-         Wie behoort de publieke ruimte toe? Mijn antwoord hierop is dat de naam dit al zelf definieert: het publiek en dat moet dan vertaald worden als de burger of wij allemaal, zonder onderscheid.
-         Mag iedereen dan zomaar de publieke ruimte gebruiken zoals het hem/haar goeddunkt? Mijn antwoord: Jawel, mits respect voor àlle andere gebruikers van die ruimte. Dit houdt uiteraard in dat men in de breedst mogelijke zin van het woord geen hinder veroorzaakt voor anderen of, wanneer enige onvermijdelijke vorm van hinder niet vermijdbaar is 😕, die dan vanuit datzelfde respect tot het allerminimum te beperken.
-         Wanneer iedereen dit voor zichzelf mag bepalen, krijg je dan geen meningsverschillen of zelfs misbruik? Jawel, waar mensen eenzelfde ruimte moeten delen, krijg je onvermijdelijk conflicten. Het gaat niet altijd om kwade wil of gebrek aan burgerzin. In een samenleving heb je nu eenmaal ook conflicterende belangen. In eerste instantie hoop je dat burgers dit samen onderhandelen en daar zelf uitkomen. Burgers spreken gedragsregels af om die conflicten te vermijden. Waar dit niet op het verkieslijke informele niveau kan, leggen onze behoeders van het algemeen belang, het stadsbestuur, formele, dus dwingende reglementen op.
In het geval van de verkeerssituatie in Gent zit je natuurlijk met een kluwen aan conflicte­rende belangen. Het is dan ook de taak van het Stadsbestuur om een leefbare oplossing te verzinnen waarbij het algemeen belang van de Gentenaar zo goed mogelijk gediend wordt. Dit is wat het de laatste decennia met het invoeren van een autoluwe binnenstad heeft proberen doen. Dat het bestuur er vandaag met de huidige mobiliteits- en circu­latieplannen niet voor terugschrikt om opnieuw een radicale stap te zetten in het tran­sitie­verhaal naar een leefbare stad, getuigt van lange­termijn­denken, toekomstvisie. Het is dan ook in de volste overtuiging dat ik de keuzes van het huidige beleid steun, ook al ben ik me ervan bewust dat ook ik er een aantal ongemakken zal moeten bij nemen. Maar wat ik ervoor in de plaats krijg: een leefbare stad waarin ik me thuis voel en het troostrijke gevoel dat wij de komende generaties niet opschepen met de verstikkende goorheid die we voordien aan het creëren waren. Iedereen die al iets ouder is heeft Gent zien veranderen van grauwe industriestad, waaruit iedereen wie er de middelen toe had wegvluchtte, naar een aantrekkelijke pleisterplek die zijn zwartgeblakerd historisch patrimonium in ere heeft hersteld en fier aan de wereld toont.

Keren we dan terug naar ons gebruik van de publieke ruimte als plek die we met zijn allen gebruiken om ons te verplaatsen. Als centrumbewoner begeef ik me dagelijks op alle uren van de dag te voet op pad. Wanneer mijn tocht me iets verder leidt neem ik de fiets. Ik heb jarenlang zelf een wagen gehad en het gebeurt nog wel eens dat ik achter het stuur van een wagen door de stad moet rijden. Lang geleden heb ik ook nog met autobussen en vrachtwagens gereden. Ik mag dus stellen dat ik de stedelijke mobiliteitsbehoeften met bijhorende verkeersproblemen vanuit verschillende standpunten ken en kan beoordelen.
Verkeer in de binnenstad is heel wat anders dan verkeer in de stadsrand en al helemaal verschillend van verkeer buiten de stad. Het voornaamste verschil zit hem in fysieke maar ook psychologische nabijheid van de verschillende vervoersmodi. Voetgangers, fietsers en automobilisten bewegen dichter op (en door) elkaar, de verplaatsing verloopt trager en vooral: er is face-to-face contact. Dit zorgt voor een veel groter besef van elkaars aanwezigheid, een grotere alertheid voor elke beweging van de anderen en een beter inschatten van de intenties van anderen. Hoe meer gebruikers van de openbare ruimte met elkaar geconfronteerd worden (en dit houdt dus in: hoe meer gelegenheid tot conflictsituaties je creëert), hoe beter dit mechanisme werkt. Voor het contact tussen automobilisten en zwakkere weggebruikers geldt dit ietwat beperkt doordat oogcontact door de voorruit van een wagen niet optimaal is en een chauffeur de omgeving toch altijd een beetje vanuit een luchtbel bekijkt. Tussen voetgangers en fietsers is er helemaal geen filter en kan het positieve confrontatie-effect optimaal spelen. Omgekeerd geldt de logica ook: hoe meer je voetgangers, fietsers en automobilisten gaat scheiden, hoe meer ze elkaar gaan zien als vreemden en hoe stroever conflictsituaties zichzelf oplossen wanneer de verschillende verplaatsingsmodi elkaar toch ontmoeten. 

Laat Gent nu net gekozen hebben om een reeks verkeersvrije straten overdag ook fietsvrij te maken. Hoewel schepen Filip Watteeuw het ontkent, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat die maatregel in het leven geroepen is als pasmunt om een groter draagvlak voor het circulatieplan te creëren bij niet-fietsers en dan voornamelijk bij de “getergde” automobilisten en middenstanders. Begrijpelijk en misschien noodzakelijk om vooruit te kunnen met het plan maar op het veld wellicht niet erg productief. De geviseerde straten zijn: de Mageleinstraat, de Kalandestraat tot en met de Koestraat, de Langemunt de Donkersteeg en de Graslei. Inderdaad, op bepaalde momenten is er op die plaatsen geen doorkomen aan, soms ook niet voor voetgangers trouwens. Wanneer een straat compleet vol zit dan kunnen fietsers ook niet snel rijden en is het gevaar voor ongevallen bijna onbestaand. Als zo’n straat maar voor een goeie helft van zijn capaciteit gevuld is dan komt er voor de fietsers ietsje meer ruimte om een beetje sneller te gaan, hier en daar een voetganger voorbij te steken. Hoewel ik dagelijks gebruik maak van die straten, te voet of met de fiets, heb ik nog nooit een gevaarlijke situatie meegemaakt. Het is enkel wanneer de voetgangersdruk onder de helft zakt dat sommige fietsers geneigd zijn om te snel tussen de stappers heen te slalommen. Hoewel minder gevaarlijk dan het lijkt toch niet helemaal veilig en vooral: het creëert een onveilig gevoel bij minder mobiele voetgangers en bij mensen die minder vertrouwd zijn met fietsers. Daar zit dus inderdaad een probleem, een gedragsprobleem dat je niet aanpakt met een totaalverbod voor iedereen maar met een "code of conduct”. Zo’n gedragscode behoort tot de afdeling burgerzin: hoe gedraag ik me tegenover de ander in een bepaalde situatie. De bedenking die daar onlosmakelijk bij aansluit is: hoe percipieert de ander mij en welke verwachting roep ik bij hem op. Zulke zaken maken we ons eigen via onze opvoeding én door… welja, te ondervinden hoe je best met elkaar omgaat. Zo weinig mogelijk dus door van bovenaf opgelegde regeltjes. Met elkaar omgaan leer je door met elkaar om te gaan, niet door elkaar te mijden of van elkaar gescheiden te worden. En empathie kweek je op dezelfde manier: 't vergt soms tijd en dus geduld en vertrouwen, maar als je het de kans geeft komt het wel goed.

Zo heb ik het weer eens proberen uit te leggen. Een mens moet niet versagen op dezelfde nagel te blijven kloppen ook al zal dit weinig verschil maken voor wat de plannen van het stadsbestuur betreft. We kunnen enkel hopen dat bij een latere evaluatie (over een jaar, twee jaar ?) ook het teveel aan regels zal afgeroomd worden. 

Tot slot: ik verneem dat N-VA ons met hernieuwde kracht het mobiliteitsreferendum door de strot wil duwen. Triestig toch dat zo’n partij, hoewel ze elke Vlaams Blok-erfenis ontkent, zich toch weer bedient van dezelfde goedkope foortruken: de al dan niet legitieme onvrede die bij sommige burgers leeft, opkloppen om mensen tegen elkaar op te zetten. We hebben al enkele referenda gekend in Gent en telkens was manipulatie nooit ver weg. Het eerste over de Belfortparking werd binnen de kortste keren herschapen in een afleidingsmanoeuvre om de stadskern toch vol te proppen met parkings die het verkeer vanaf de ring aanzogen, wat het uitbouwen van een vlot openbaar vervoer jarenlang heeft vertraagd. Het tweede referendum over gratis openbaar vervoer was plat populisme. Willen we de Gentenaars echt nog eens optrommelen voor zo’n nepdemocratisch circus ? Gaan wij, Gentenaars, ons verder tegen elkaar laten uitspelen omwille van het politieke garen dat op onze kap kan gesponnen worden ? Of gaan wij nu met zijn allen de echte Gentenaar uithangen en roepen: "Steekt ulder referendum in ulder gat !"  En als je het liever wat beschaafder wil uitgedrukt zien: 
liever een verbeterbaar circulatieplan
dan straks helemaal geen circulatie wegens geen plan.

donderdag 13 oktober 2016

Mediabewustzijn

Omdat ik niet echt een televisiemens ben, deze uitzending niet gezien. Maar De Ceulaer echoot hier mijn jarenlange ergernis met dit soort uitzendingen. Mooi dat hij nog eens de bijna vergeten Neil Postman uit de kast haalt. Als leerling van Marshall McLuhan ("The media is the message") wees hij erop dat televisie in de context van de vrije markt totaal ongeschikt is als instrument om burgers adequaat te informeren. Hij liet daarbij niet na om ons toenmalig medialandschap te prijzen en ons op het hart te drukken er alles aan te doen om het Amerikaanse voorbeeld niet toe te laten. Helaas is de dam tegen de commercialisering van de media, die wij enkele decennia hadden verdedigd, nauwelijks 3 jaar na het verschijnen van "Amusing Ourselves to Death" doorbroken met de komst van VTM.
Nog zo'n (toen nog) revolutionaire analyse die Postman de wereld in stuurde was dat de business van TV-zenders er niet in bestaat om de producten van hun adverteerders aan ons te slijten maar integendeel: dat wij de producten zijn die ze verkopen aan hun adverteerders. Hij schreef dit 20 jaar voor Facebook en Google uitgevonden werden. Misschien wordt het tijd dat nieuwe generaties Postman herontdekken.




Marc Coucke was dinsdag te gast bij Van Gils & Gasten om te praten over 'eerlijke fiscaliteit'. © RV

maandag 10 oktober 2016

5-jarige spelt Theresa May de les

Vijfjarige richt zich tot Theresa May: "Ik ben zeer boos"Zelfs al zou dit geregisseerd zijn door de oppositiev het blijft relevant, geestig en... tja, pakkend. Politici zijn er (ook) om in vraag gesteld te worden, om voor hun verantwoordelijkheid gesteld te worden, om hun prioriteitenlijst constant te toetsen aan de empathische zielenroerselen van de burger. Ik weet het: het is een hondenjob !

 


vrijdag 7 oktober 2016

Alweer gemiste kans voor onze post



Anderhalf jaar terug was het al duidelijk dat dit de verkeerde richting uit ging

Ons evenveel verguisde als bejubelde postgebouw wordt weer eens getransformeerd in... jawel: 4000 vierkante meter shoppingfun (sic!)!. Shoppingfun, zo staat het er wel degelijk. Is dit echt het enige wat ze kunnen verzinnen voor één van de belangrijkste en meest centrale gebouwen van Gent? Dat de belangrijke publieke (en sociale!) functie van de post teloorging, tot daar aan toe. Nieuwe tijden vergen nieuwe organisatie van zulke diensten. Maar is het niet de verantwoordelijkheid van een degelijk stadsbestuur om dergelijk architecturaal icoon een waardige nieuwe functie te geven? Een bestemming die niet alleen het gebouw zelf maar de hele omgeving opwaardeert? We hadden toch een klein beetje creativiteit en visie verwacht op de altijd al stiefmoederlijk behandelde Koornmarkt. Al jaren vragen we bijvoorbeeld een plek waar niet de platte commercie maar eerlijke handelaren Gentenaars heel het jaar door verse voeding kunnen aanbieden. Op de Groenten- en Vrijdagmarkt vinden we één keer per week wat we nodig hebben maar voor wie in het Centrum woont of werkt is het de laatste decennia steeds moeilijker geworden om verse groenten en fruit, brood, zuivel of vlees buiten de multinationale ketens om te vinden. Zowat alle steden in het buitenland hebben overdekte markten waar niet alleen onafhankelijke marktkramers hun waren aanbieden maar waar ook talrijke eetstalletjes een gedroomde ontmoetingsplek vormen tijdens de lunchpauze. Madrid, Sète, Augsburg, Göteborg,... allen beschikken ze over zulke gastvrije pleisterplaatsen waar we graag tot rust komen.Gent helaas. Toen het Vleeshuis 20 jaar terug werd ontruimd is een eerste kleine  kans hiertoe gemist. De oude Vismijn was nog veel geschikter (ruimer ook!) maar is uiteindelijk ook uit handen gegeven (voor, toegegeven, op zich wel een geslaagd project). De Post werd PostPlaza en bewees weer eens dat Gentenaars niet echt zitten te wachten op shoppingcenters met nog meer van 't zelfde (zie de mislukte Bourdongeschiedenis). In de plaats van hier lering uit te trekken gaat het nu weer identiek dezelfde richting uit.
4000 vierkante meter eating en meeting fun, daar wachten de Gentenaars op!



woensdag 5 oktober 2016

Graslei gegijzeld of: een opgestoken middenvinger naar de Gentenaar

Ik vroeg me al enkele dagen af welk evenement we zo kort na de Gentse Feesten en Odegand nu weer zouden meemaken op de Graslei . Vandaag krijgen we het antwoord: het gaat om louter privé-initiatief, een walking diner van hooguit enkele uren voor een select groepje genodigden waarvoor onze Graslei zomaar 10 dagen lang wordt bezet. Enfin, dat lees je in het bijgaand artikel.

Vluchtelingen opvangen of uitgeprocedeerden opsluiten, festivals met bijzonder cachet organiseren, ook al verdienen private ondernemingen (GS4 of Pole Pole) daar een serieuze frank aan, het kan nog verkocht worden als publieke manifestatie, toegankelijk voor iedereen  of op zijn minst het algemeen belang dienend. Pontons zijn nu eenmaal in en, hoewel een trend die (hopelijk) niet verder gaat uitbreiden, tot nu toe vond ik de Graslei evenementen wel relevant én geslaagd.

In het licht van wat we nu meemaken wordt het hoog tijd dat het stadsbestuur zich eens gaat bezinnen over gebruik van het openbaar domein. De publieke ruimte wordt geacht ten allen tijde open te staan voor en ten dienste te staan van... het publiek, de burger. De Stad Gent en (in dit geval) het agentschap Waterwegen en Zeekanaal beheren dit domein in opdracht van diezelfde burger. Daarbij dient privé-initiatief helemaal niet uitgesloten te worden. Maar 10 dagen lang het mooiste plekje van Gent, of zeker meest iconische, gijzelen voor enkele uurtjes exclusief privéplezier is boertig machtsvertoon van een projectontwikkelaar, een opgestoken middenvinger naar de Gentenaar.

Bedrijf mag Graslei 10 dagen afhuren voor één privéfeest, en dat kost slechts 1.415 euro

Bedrijf mag Graslei 10 dagen afhuren voor één privéfeest, en dat kost slechts 1.415 euro