zondag 26 november 2006

De school als voorbeeld

Dit artikel verscheen in maart 1998 in De Viervoeter, het tijdschrift van de Gentse Freinetscholen. De Harp is één van die Gentse Freinetscholen waarin ouders zich toen actief bemoeiden met de interne keuken. De aanleiding kan nu anecdotisch lijken, de kern van de probleemstelling -coherentie en consistentie van het beleid op alle niveaus- is nog even actueel.



Naar aanleiding van een discussie in de ouderraad van de Harp over het al dan niet bannen van melkbriks ten voordele van hervulbare glazen flessen (en eventueel kiezen voor niet-industrieel geproduceerde melk) kwamen we tot een verbreding van het thema, namelijk: "welke verantwoordelijkheid draagt de school in het consumptiegedrag van de kinderen en in welke mate is de dagelijkse praktijk consequent met de houding die het onderwijs bij de leerlingen wil overbrengen?"

We stelden bijvoorbeeld de vraag of de school mag tussenkomen in wat ouders in de boekentas van hun kinderen stoppen bij wijze van tien- vier- en soms heel wat andere uurtjes.
Voor de inconsequente praktijk van de school werd gewezen op de jaren aanslepende klacht over de wijze waarop de school verwarmd wordt: de centrale ketel draait op volle toeren omdat sommige lokalen moeilijk te verwarmen zijn. De verouderde radiatoren kunnen niet individueel bijgeregeld of uitgedraaid worden zodat de klassen op de verdiepingen en de grote zaal opwarmen tot saunatemperatuur. De standaardremedie bestaat er sinds jaar en dag in om in de klassen les te geven met open ramen en kokende radiatoren. Alle deuren die uitgeven op de speelplaats en de tussendeuren die een sas vormen worden doorlopend wijdopen vastgezet.
Vooral uit woede over deze laatste gang van zaken maakte ik, bij wijze van inleiding tot de discussie volgende bedenkingen:

Uitgangspunten

  1. De wijze waarop wij nog steeds omgaan met de eindige en schaarse grondstoffen, de levensnoodzakelijke voorraad drinkwater en zuivere lucht leidt vandaag tot zware problemen en morgen tot catastrofes. Daarover zijn alle ernstige wetenschappers het eens.
  2. Het probleem ligt niet bij de anderen, bij de zogenaamde grote vervuilers (fabrieken, multinationals) of de Amerikanen (die per hoofd veel meer verspillen dan wij) of de Russen (die veel onveiliger en vervuilender produceren). Het probleem zijn wijzelf bij elke kans die we laten liggen om onze consumptiedrang in te tomen; in de mate dat we nalaten zorgzaam om te gaan met onze omgeving. Want ons consumptiegedrag is hun vrijgeleide. "Hun" kunt u naar believen invullen met vertegenwoordigers en verdedigers van het Wetenschappelijk - Technologisch - Kapitalistisch produktiemodel.1
  3. De problemen worden mondiaal erkend door duizenden organisaties, regeringen en hun administraties. Ze worden van uit de politiek vertaald in doelstellingen - te ambitieus voor de enen, totaal ontoereikend voor de anderen - met name de Rio Conferentie voor Duurzame Ontwikkeling en Lokale Agenda 21.
  4. Ook onze regering heeft zich geëngageerd voor een duurzaam ontwikkelingsbeleid. Daarenboven krijgt België een aantal verplichtingen opgelegd vanuit de Europese Commissie (o.a. voor het halen van emissiereductie-quota inzake pcb's, zware metalen en dioxines en voor het nemen van maatregelen inzake afvalpreventie en -verwerking).
  5. Zowat alle studies wijzen op het belang van beleidsondersteunende maatregelen in de vorm van educatie en sensibilisering. Zowel Lokale Agenda 21, de Europese Unie als "Leren om te Keren" (de gedetailleerde milieu-analyse annex beleidsplan van de Vlaamse Regering onder redactie van Aviel Verbruggen) wijzen erop dat de actieve betrokkenheid van burgers/consumenten bij het omschakelen naar een duurzame economie onontbeerlijk is. Terzelfdertijd wordt het belang onderstreept van een eenduidig, consistent en duidelijk beleid om het vertrouwen en de medewerking van de bevolking te krijgen. Belangrijk is hierbij de voorbeeldfunctie van de verschillende overheden en hun administraties.
  6. Ook wordt in voornoemde studies steeds gewezen op de belangrijke en evidente rol die de scholen spelen in zowel educatie als sensibilisering. Dit wordt o.a. ook gereflecteerd door het opnemen van die verantwoordelijkheid van het onderwijs in de eindtermen.2
  7. Gezien de maatschappijvisie van waaruit het Freinet-onderwijs vertrekt, waarin kritisch en verantwoordelijk omgaan met de leefomgeving centraal staat, heeft onze school, meer nog dan andere scholen, een verantwoordelijkheid op te nemen.

De school moet een coherente boodschap brengen
Dit betekent dat de wijze waarop ze functioneert consequent moet zijn met de houding die ze de leerlingen probeert bij te brengen.

Het tegenargument luidt dat in het echte leven ook een grote discrepantie heerst tussen voorgehouden ideaal en beleefde werkelijkheid; dat men kinderen maar best zo vlug mogelijk confronteert met die onvolkomen relatie tussen theorie en praktijk. De boodschap die men aldus impliciet naar de kinderen toe brengt is die van het onvoorwaardelijk pragmatisme. Dit is de beste garantie dat de volgende generatie de oude manier van omgaan met waarden en normen zal verder zetten; uiteindelijk dus het bestendigen in de toekomst van de oude politieke cultuur. Dit is waarmee men dan bezig is.
Zijn normen en waarden dan absoluut? Neen we kunnen de kinderen gerust duidelijk maken dat ze cultureel bepaald zijn en dus voortdurend aan kritische evaluatie onderworpen zijn maar terzelfdertijd moeten we ze erbij vertellen dat die evaluatie inhoudt dat je de waarden ernstig neemt, dat ze nooit gratuit zijn en dus waard om voor op te komen. En wie ze uit opportunistische overwegingen opzij schuift, moet ter verantwoording geroepen worden.
Tot in den treure wordt gezegd dat Freinet opvoedt tot kritische, verantwoordelijke en mondige burgers. Dat wil zeggen dat die kinderen precies in staat moeten zijn om zich verantwoordelijk te voelen voor de wereld waarin ze leven, in staat zijn om maatschappelijke situaties te analyseren en te evalueren, eventueel fouten of verkeerde keuzen kunnen detecteren en zich gesterkt voelen om zelf te handelen om situaties in hun eigen leven of in hun wijdere leefwereld in de hand te nemen.
De pragmatische boodschap van hierboven, die daartegenover staat, leidt enkel tot nabootsing van de opportunistische houding of tot nihilisme tout court.
Mocht blijken dat het Freinet-onderwijs in Gent daar niet over gaat, dan zal ik moeten erkennen dat ik me van school vergist heb. En dan kunnen we nu praten over melkbriks versus flessen, gezonde voeding op school en snoepgewoontes in de klas, verantwoord energiegebruik, mobiliteitsgedrag van ouders en teamleden... u zegt het maar.
Een eerste resultaat van de discussie die hierop volgde: er vertrok meteen een door iedereen ondertekende brief om de verwarmingsproblemen van de school toe te lichten aan mevrouw Moerman, onze onderwijsschepen.

pc


(1) Cfr. "De Ogen van de Panda", Etienne Vermeersch. 1988, Uitgeverij Marc Van de Wiele, ISBN 90-6966-034-2.
(2) De Dienst Leefmilieu van de Stad Gent is ter vervanging van de ietwat voorbijgestreefde Kroonkurken-actie, begonnen met het opstarten van ecoteams in de scholen. De scholen die hiervoor inschrijven worden logistiek gesteund met lesmateriaal, meetinstrumenten, werkbladen om meetresultaten bij te houden en andere materialen (bv. gratis compostvaten). Dit eerste jaar wordt specifiek gewerkt rond water en afval. Het aanbod sluit aan bij de eindtermen. Voor meer inlichtingen kan u terecht op het secretariaat van uw school of bij Sabine Van Lancker van de Dienst Leefmilieu op nummer 239.43.11



Copyright © De Viervoeter maart 1998.

Geen opmerkingen: