woensdag 2 juli 2025

Mijn muzikale verslaving kort verklaard

 Al heel mijn leven krijg ik vragen te beantwoorden waar ik geen blijf mee weet. Een voorbeeldje.

  • Naar welke muziek luister je?
  • Naar vanalles.
  • Maar wat is je favoriete muziek?
  • Weet ik niet.
  • Ja, maar naar welk genre muziek juister je?
  • Ik weet niet, alle genres.
[ik begin hem ervan te verdenken een workshop irritante vraagtechnieken gevolgd te hebben bij Pieterjan Desmet (Terzake).]
  • Je hebt toch favoriete groepen.

[ Als ik het nu niet stop gaat dit ad infinitum.]

  • Het antwoord is neen en blijft neen.

De vraag die bij dergelijk gesprek (als je dit zo kan benoemen) boven komt drijven ("begrijpt hij het niet of ben ik het?") blijft altijd onbeantwoord. 

Minder frequent maar van eenzelfde orde zijn vragen naar welke boeken ik lees ("Ik weet niet, kom eens kijken naar mijn bibliotheek als je denkt daar wijzer van te worden") of naar welke series ik kijk (dit kent een iets makkelijker en directer antwoord: al meer dan een jaar geen enkele meer -een hele ontlasting-, tenzij je Terzake en De Afspraak als serie beschouwt). 

Vragen waarom ik er uit zie zoals ik er uit zie, zijn na mijn late adolescentie (zo'n 20 jaar geleden) gelukkig gestopt. Kortom: ik blijk voor sommige mensen uiteindelijk toch niet zo'n sociaal wezen te zijn. Niet dat ik daar ooit van wakker gelegen heb. Ik ben "anders" geboren, waarover een andere keer misschien.

Waarover ik het vandaag wel even wil hebben, is een andere prangende vraag waarover heel wat mensen zich al sinds mijn jeugd (long time ago) het hoofd lijken te breken. Waarom ben ik altijd zoveel bezig met muziek en heb ik daar zoveel tijd en energie in gestoken (zo leeft althans de perceptie). De tegenvraag waarom de vraagsteller bijvoorbeeld zoveel tijd in "De Voetbal" of "De Koers" steekt, stel ik uit beleefdheid  (en omdat het me geen bal interesseert) nooit. Er wordt dan soms gewag gemaakt van mijn muziekverzameling (die trouwens geen verzameling dan wel een vergaarbak is) of al mijn voormalige activiteiten die met muziek te maken hadden. Een poging tot antwoord dus.

Zoals iedereen absorbeer je eerst wat thuis aangeboden wordt. Dat was in mijn geval al niet slecht want daar zat nogal wat jazz bij (een interesse die mijn ouders al snel lieten varen wegens niet compatibel met de stressbestendigheid van mijn moeder). Toen ik 4 was, kreeg ik van mijn grootmoeder een echte grammofoonplaat: "De Belgische Parachutisten Mars" op 78 toeren met op de achterkant "Mars der Belgische commando's" (van voorbestemdheid gesproken!). Later werd ik fan van (in die volgorde en naast vele andere) "Tom Dooley" (Kingston Trio), G.I. Blues" (Elvis Presley) en "She Loves You" (Beatles). 

De echte  slag van de molen kwam er in 1965. Jongeren onder u moeten maar eens googelen wat er in dat jaar allemaal op een ontvankelijke en oplettende jongeling zijn pad kwam. Natuurlijk was dat het moment waarop British Pop ontplofte. Maar ook het jaar van verslaving aan Radio London, Radio Caroline en Radio Veronica (in volgorde van kwaliteit) toen die nog integer klonken. Van toen af aan zag en vooral hoorde je hoe "onze muziek" zowel muzikaal als inhoudelijk snel volwassen werd. De excessen die daarmee gepaard gingen, namen wij er graag bij. Boeiender kon ons leven niet worden.

 Toevallige ontmoetingen met muzikanten en dan de eerste live concerten,... Wat die inhoudelijke volwassenheid betreft: het grote thema werd plots pacifisme (vooral een erfenis uit de Amerikaanse folk die daar al langer een patent op had). 1965 was dan ook het ontkiemen van een pril (ik was 13 jaar) politiek bewustzijn. Wat kon me nu nog tegenhouden? Veel, zou blijken, maar daarover alweer een andere keer misschien. We houden het bij muziek.

De steeds grotere plaats die muziek in mijn leven begon in te nemen kan je eerst zien als een vlucht uit het saaie leven dat ons thuis en op school werd aangeboden. Vervolgens een gevoel van herkenning in het verzet tegen alles wat deze wereld een onaangename plaats maakt, alle wat ons onrechtvaardig leek in de volwassenen wereld, in hoe zij die wereld (en dus onze toekomst ook) bestierden. Wat voor een bende hadden zij er van gemaakt!

Die herkenning, het magische gevoel van gedeelde ervaring. Niet alleen bij een concert of de wetenschap van met duizenden gelijktijdig hetzelfde nummer (of dezelfde commentaar erbij) te horen via de radio. De gedeelde ervaring strekte zich uit wereldwijd en ontwikkelde zich in gedeeld ideeëngoed. Het gevoel van het "anders" zijn, niet meer de buitenstaander te zijn (wat ik vanaf de oudste herinnering altijd gevoeld had) maar er bij te horen, ook al was dat "er" ongrijpbaar. Ongrijpbaar maar ook ambitieus. Wij hoorden en horen bij een ideeënwereld dat, voortgedreven door kunst, door muziek, de wereld kan veranderen en kan redden (de retorische vraag die later tot gemeenplaats gepromoot werd). Niet door ideologische manipulatie, niet door militaire machtontplooiing, laat staan door gruwelijk vermoorden en verminken van burgers (was steevast uitgelegd wordt als noodzakelijk "vechten voor vrede"). Dit is wat muziek (in in het beste geval kunst in 't algemeen) kan bewerkstelligen. Dit is ook waarom ik wel eens zeg dat ik hier zonder muziek wellicht niet meer zou zijn.

De gedeelde ervaring in kunst toont dat wij allemaal ontvankelijk zijn voor dezelfde ervaringen, dezelfde gevoelens, dezelfde emoties en dezelfde dromen. Muziek zal altijd deel zijn van mijn leven, anders houdt het op.

Daarmee heb ik toch één moeilijke vraag beantwoord.  

 

    Geen opmerkingen: