Avonturen bij Amada
Deze week las ik in De Morgen het dubbelinterview met Jan Van Duppen en Louis Van Dievel, twee oud-Amadezen van mijn generatie met een herkenbaar verhaal. Niet dat mijn ervaringen identiek zijn maar het bracht me toch terug naar mijn eigen prille passage in die ideologische bubbel. Gelukkig ben ik daar nogal ongeschonden uit gekomen… althans, vind ik zelf. Anderen hebben het toch wel wat lastiger gehad om zichzelf terug te vinden, getuige ook het verhaal in De Morgen.
Ik had natuurlijk het voordeel dat ik met een behoorlijke dosis naïviteit in de wereld stond. Ik was voor een rechtvaardiger wereld zonder honger en zonder oorlog. U kent het wel. Zeitgeist nietwaar? Ik luisterde wel eens naar Dylan of onze eigen versie daarvan: Boudewijn de Groot. Ik zag de gelijke rechten- en vredesbeweging in Amerika op televisie en de hele jongerencultuur die daar rond ontstond. Een beetje zoals nu met corona: wij allen samen tegen de gemeenschappelijke vijand: het systeem dat steunde op ongelijkheid en uitbuiting en dat armoede, honger en oorlog als onvermijdelijk bijproduct creëerde. “We’re all in this together”. Het was dan ook een vreemd ontwaken toen in de nadagen van de studentenrevoltes van ’68-’69 ideologische tegenstellingen binnen de brede beweging steeds harder werden uitgespeeld en heel de dynamiek in elkaar zakte. Niet dat ik me daar veel aan gelegen liet. Dat was het moment dat we met een groepje vrienden beslisten om de stap naar zelfstandigheid te zetten en te gaan samenhokken in een commune. Een “politieke commune” wel te verstaan. Om het toenemende sektarisme ter linkerzijde te counteren vatten we het snode plan op om ons (de leden van de commune) te verdelen over de verschillende strekkingen, samen een soort synthese te maken en mee te helpen om een sterke, brede, slagkrachtige progressieve beweging op poten te zetten. Uitstijgen boven wat ons verdeelde om datgene wat ons bond te laten openbloeien. Wisten wij veel hoe ideologie werkt. In ieder geval niet ik, maar ik leerde dat snel. Algauw zou blijken dat ik de enige was die in dat linkse frontverhaal bleef geloven. Terwijl de anderen nog druk in de weer waren met het schrijven van hun thesis, sloot ik me aan bij de cel Acec (Gent) van wat ondertussen Amada geworden was; een keuze die voornamelijk werd ingegeven door het feit dat daar wat gelijkgestemde vrienden deel van uitmaakten.
Een goede
keuze, zo bleek. De enkelingen die al vroeg een grote bewondering schenen te
koesteren voor vadertje Stalin, manifesteerden zich steeds sterker in de
beweging, wat ertoe leidde dat de richtlijnen vanuit Brussel soms op enige
terughoudendheid werden onthaald door mijn meer ervaren celgenoten (ik was
inderdaad ruim de jongste van de bende). China het grote voorbeeld, jawel, maar
Stalin de redder van het Marxisme-Leninisme? Dat was er serieus over. Zo kreeg
de Cel Acec wel wat dissidente nijgingen: tijdens onze contacten met de
arbeiders (voornamelijk via zogenoemde enquêtes) lieten wij reclame voor de
grote verdiensten van kameraad Jozef en zijn methodes wijselijk achterwege. Om
maar te duiden dat de brainwash geen echt succes werd in ons geval.
Alle Macht Aan De Amadezen
Ondertussen
viel op het thuisfront de “commune” zowat uit elkaar en de overblijvers sloten
zich ook aan bij Amada, zij het met minder voorbehoud tegenover de Stalin
cultus. Dit virus verspreidde zich bijzonder snel doordat het een statussymbool
werd: “ik ben ne straffe want ik durf
Stalin te verdedigen.” Wellicht niet helemaal onterecht kreeg ik de naam
geen serieuze communist te zijn. Dat was mede omdat ik graag een deel van mijn
tijd doorbracht met het “lompenproletariaat”, zijnde mijn vrienden die ook als
“hippies” werden gebrandmerkt maar gewoon beeldend kunstenaars, muzikanten en
andere creatievelingen waren; anderen zoals buurtwerkers, maakten zich sociaal
nuttig buiten de ideologische organisaties of parijen om. Daar moest je je niet mee bezig houden. En dat ik openlijk een pint durfde te pakken met leden van SJW (Trotskysten!) werd ook al niet gesmaakt want vergis u niet. De grote vijand was misschien het kapitalisme maar daar had je toch geen vat op. Maar SJW-ers (RAL) en KP-ers dat waren revisionisten, valse revolutionairen. Die moest je bestrijden! Ik kreeg te horen: “de
dag dat wij aan de macht komen, wordt jij op de eerste trein naar Siberië gezet
om je her op te voeden." Een half jaar later zei ik de cel Acec vaarwel en nog
een half jaar later vertrokken ook mijn vrienden daar. Pas toen viel het me op
hoezeer veel blijvers zich totaal identificeerden met de partij (in opbouw) en
hun eigen denken volledig leken te modelleren naar de “partijlijn”, welke
bochten in Brussel of China ook werden gemaakt. Als je je identiteit laat
samenvallen met de partij (wat van je geëist werd), kan het verlaten van de
“zekerheden”, die je in ruil voor je totale commitment verwierf, een traumatische stap in
het luchtledige zijn. Ik heb er een paar in scientology weten duiken als ietwat
vreemde overstap naar een eigen (betekenisvol) leven.
Mijn
ontgoocheling met het sektarisme, dat ik ook later telkens weer zag opduiken bij
elke nieuwe basisbeweging, belet niet dat ik ook oog heb voor de positieve kanten
aan dit verhaal. Je kan natuurlijk niet voorbij aan het werk van
Geneeskunde voor het Volk en hun bijdrage aan de verdere uitbouw van een laagdrempelige gezondheidszorg. Daarnaast hebben vele basismilitanten van de PVDA jarenlang
belangrijk syndicaal werk verricht. Een neveneffect hiervan is dat de
communicerende vaten ABVV/Spa en ACV/CD&V op zijn minst in vraag gesteld zijn,
wat de onafhankelijkheid tegenover het regeringsbeleid vergroot heeft en het zuiver zuildenken ingetoomd.
Die 2 jaar (’70-72) hebben mij niet alleen inzicht gegeven in de Marxistische analyse en in hoe partijen intern functioneren, ze hebben mij ook alert gehouden om alle vormen van indoctrinatie en pogingen tot recuperatie te herkennen, wat me later meer dan eens te pas gekomen is. Dat leg ik wel op een andere keer uit. Hoe belangrijk hun politiek werk 50 jaar lang ook geweest is, dat ging veelal ten koste van een sterke progressieve beweging. Zich aanmeten de enige juiste lijn te vertegenwoordigen en deze omgeven met een aura van wetenschappelijke waarheid, zichzelf uitroepen als de voorhoede en alle anderen bekampen als revisionisten, renegaten, klasseverraders is een staaltje van onversneden wij/zij denken dat nog nooit tot een slagkrachtige maatschappelijke consensus heeft geleid. Oei, onzindelijk woordgebruik, foute gedachten, maar na 50 jaar ben ik zelf de juiste lijn een beetje vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten