donderdag 24 oktober 2019

Radio Toestel, de start

poging tot historische reconstructie


Enkele dagen terug werden mij een aantal teksten onder de aandacht gebracht waarin stukken historiek van Radio Toestel aan bod kwamen. Geen idee hoe die brokken geschiedschrijving tot stand kwamen maar bij het lezen ontsnapt mij meermaals een onweerstaanbaar “What the fuck”. Behalve op een occasionele doorzakavond met een generatiegenoot na heb ik zelf weinig aanleg voor nostalgie en dus heb ik nooit de behoefte gevoeld om memoires neer te pennen. Ook al  omdat: zou ik dit ook moeten doen voor alle levens die ik voor en na Toestel gehad heb dan had ik daar nu een full time bezigheid mee 😵. Nu ik plots merk hoe simpele, heldere feiten vervormd worden tot fictie (mythevorming, 't is van alle tijden), moet ik misschien toch proberen één en ander vanuit mijn perspectief terug te brengen tot waar we toen dachten mee bezig te zijn. Anderen moeten dat dan maar aanvullen met hun eigen insteek, waarom zij hun tijd en energie in dit project hebben gestoken. 


Misschien eerst even de achtergrond schetsen.


Ik was altijd al geïnteresseerd in en ook actief geweest met media, onderwijs, cultuur als bedding voor maatschappelijke ontwikkeling en emancipatie. Vanuit het gevoel dat er in Gent te weinig bewoog was ik allerlei pistes beginnen verkennen om een cultureel platform te bouwen dat alle progressieve initiatieven kon samen brengen. Ik had bijvoorbeeld vanaf eind jaren ’60 aan den lijve ondervonden hoe de politieke linkse beweging onderling totaal versnipperd meer energie stak in het bekampen van elkaar in plaats van te werken aan een relevant breedmaatschappelijk, emanciperend project. Midden de jaren ’70 had je vanuit de mei ’68-erfenis (om het ietwat clichématig te benoemen) heel wat basisinitiatieven die los van de oude zuilen werkten rond buurt­ver­nieuwing, migranten, laagdrempelige gezondheidszorg, vrouwenemancipatie, volks­ont­wikkeling, derde wereld,… Veelal werd schitterend en noodzakelijk werk verricht maar nooit kwam het tot bundelen van krachten om meer te wegen op de politiek. Dit was de context waarin een hele reeks stadskranten in Vlaanderen die verbindingsrol probeerden op te nemen. Voor Gent was dat Den Agentenaar. Gedurende een tweetal jaar hadden de ideeën en verzuchtingen die aan de basis leefden daarmee een klankbord. Wat al die stemmen misschien wel terug een gevoel gaf van te behoren tot een bredere beweging. Helaas: zonder dat dit ook werkelijk aanzette tot actieve samenwerking… ieder zijn eilandje. 

Daarnaast was ik altijd al een fanatieke muziekliefhebber en probeerde daar ook iets mee te doen. Ik schreef erover in een aantal kranten en magazines, had in de Belgische Mediatheek gewerkt, kende heel de Gentse muzieksien in al zijn gedaantes. Muziek was niet enkel fun, ik geloofde ook vast in de verbindende kracht ervan. Zo ontstond het wellicht naïef idee om, toen Den Agentenaar begon uiteen te vallen, een organisatie op poten te zetten om Gent een nieuwe sociale en culturele boost te geven. Op dat moment beschikte Gent, in tegenstelling tot heel wat kleinere gemeentes, niet over een cultureel centrum. Sporadische concerten waren eenmalige initiatieven. Ik begon allerlei pistes uit te tekenen waarbij ik moet bekennen dat mijn fantasie nogal eens op de loop ging met elke zin voor het haalbare. Het omvatte naast concerten, een tijdschrift of nieuw soort stadskrant, een audionieuwsbrief als opstap naar stadsradio, een service voor mensen of verenigingen die een concert of fuif wilden organiseren maar zelf de praktische aanpak of de noodzakelijke administratie daarrond niet kenden, een cel ondersteuning voor muzikanten,… Niets was te gek om in die toekomstdromen opgenomen te worden. Maar soms moet men in het leven durven 1 stukje droom om te zetten in reële actie. Dus zocht ik eerst mensen om op regelmatige basis concerten te organiseren. Van in het begin was Tom Thienpont, die toen nog studeerde, daarbij betrokken en al vrij snel kwam ook Bob Driege in de kern van wat (het Gents Animatie Kollektief) De Zwingende Draak werd. 

En dan: tijd voor radio

Eens de concerten en fuiven goed liepen begonnen Bob, Tom en ik te fantaseren over het op poten zetten van een lokale radio naar voorbeeld van FM Bruxel, die toen net was opgestart in Brussel. Door met die gasten (o.a. Gust De Coster en Paul Driesen) te praten zagen we dat de drempel naar een lokale radio minder hoog was dan gedacht, voor zover we mensen vonden die de technische kant van de zaak beheersten. Vooral omwille van dit laatste bleven die plannen voorlopig in de ijskast zitten. 

Ondertussen stapte ik naar Elcker-Ick om ze te interesseren in de uitgave van een nieuwe stadkrant waarvoor zij ondersteuning zouden bieden via een btk-project. Daar zagen ze wel wat in maar ze wisten niet goed hoe dit in te kleden. Dus ook daar klonk het eerst van “hou dit nog even bij, we doen er wel wat mee.” Ik dacht al: “Ja ja, dat zal wel”, maar warempel, enkele weken later contacteerden ze me. Ze hadden een inhoudelijk gelijkaardig voorstel gekregen maar vormelijk ging het om radio ipv drukwerk. En of ik eens met die mens wou gaan klappen want er was maar ruimte om 1 btk-project in te dienen. We maakten een afspraak en voor mij zat Jacob d’Hollander die ontzettend enthousiasmerend zijn radioverhaal deed. Hij was net afgestudeerd als sociaal-agoog met een licentiaatsthesis over lokale radio. Conclusie was dat we samen een dossier zouden maken en later zien welk van de 2 projecten het meest haalbaar was. Jacob nodigde me uit voor een bijeenkomst met enkele andere geïnteresseerden en ik zag dat er toch wel serieuze mensen betrokken waren wat me overtuigde.  Ik ging dus praten met de Zwingende Draak-kern en zo ontstond, los van de Zwingende Draak, Radio Toestel

Najaar ’79 en begin ’80 werd gewerkt aan de voorbereiding en op 1 maart gingen we van start. Om veiligheidsredenen werden de opnamestudio en de zender op verschillende plaatsen geïnstalleerd en verhuisden we die regelmatig. Tenslotte waren we bezig met illegale activiteiten en hing er doorlopend de dreiging van een politie-inval boven ons hoofd. De programma’s werden opgenomen in de studio aan de Coupure (op zolder bij buren van Jacob d’Hollander) op een Revox 77 (A of B, dat weet ik niet meer) met grote spoelen en dan overgetaped op cassettes. Met die cassettes gingen we dan naar de zender die de eerste weken boven de Music Man aan de Bagattenstraat stond. Heel primitief: een cassettenspelertje op de trap middels een lange draad verbonden met de zender en dan een kabel naar de antenne die op of onder het dak stond. Om het uur kwam iemand anders zijn cassette afspelen. De lokaties waren veelvuldig. Ik herinner me nog een opnamestudio in de Johan Daisnestraat, de St.-Pietersnieuwstraat en de Overpoort. Onze zender heeft onder andere nog op één van de buildings aan de Groene Vallei gestaan. Dat kat-en-muisgedoe was inderdaad een gedoe maar ook avontuur. Na enige tijd hadden we contact met de mensen van Radio-Aktief die studentenradio maakten. Op een gegeven moment leek het hen logisch om bij ons aan te sluiten want wij hadden nog zenduren vrij zodat ze ook ruimte hadden om hun ding te doen. 

Inhoudelijk hielden we eraan ons te onderscheiden van de zogenaamde vrije radio’s die ofwel nostaligische hobbyisten waren en de oude Radio Veronica of Mi Amigo probeerden te imiteren, ofwel commerciële ondernemers die hoopten op termijn een lucratieve onderneming uit te bouwen. Wij noemden onszelf “lokale radio” met een maatschappelijke opdracht en expliciet niet-commercieel. Op Vlaams niveau waren wij verenigd in het VEBE met als voornaamste doel de legalisering van Lokale Radio, het mee uitdokteren van een decreet en het verkrijgen van zendvergunningen. In het VEBE zaten onder andere FM Bruxel waar bijvoorbeeld Gust De Coster, Marcel Vanthilt en Dominique Deruddere programma’s hadden, Radio Centraal met een Walter Grootaers en Radio Scorpio waarin ook Jan Hautekiet. De commerciële zenders, met Radio Contact als grootste, verenigden zich in Vebora. Ook zij probeerden gelegaliseerd te worden. De politiek ging moeten kiezen: voor de commercie of voor een maatschappelijk relevant medium. Uiteindelijk is het een beetje vanalles geworden, maar dat is een ander verhaal. 


Onze eerste inbeslagname (16 mei 1980), toen we uitzonden vanuit de Brug (het gebouw van het Cultureel Convent aan de St.-Pietersnieuwstraat), verliep hilarisch. Het was nog de tijd dat we via opgenomen cassettes uitzonden. De BOB, begeleid door de politie viel het verlaten gebouw binnen, rende de trap op en riep de stemmen achter de gesloten deur toe onmiddellijk op te maken. De stemmen, die niets anders waren dan de cassette die uitgezonden werd, maakten niet open en dus werd de deur ingebeukt. Enkele minuten later kwam ik terug (van de bakker wat verder in de straat) en werd ingerekend. Ik moest mee naar mijn thuisadres waar enkele persoonlijke zaken werden in beslag genomen die ik nooit teruggekregen heb en daarna moest ik een uitgebreide verklaring afleggen in de Ridderstraat. Van daar ging het direct naar de Brielpoort in Deinze voor een optreden van Tom Robinson die ik ging vragen om iets over de inbeslagname te zeggen. Tom zei dat hij zich niet met lokale politiek wou bemoeien. Maar ’s anderendaags begonnen we meteen een noodzender voor te bereiden. We namen een actieprogramma op en speelden die continu 24/24 af vanop het dak van Home Boudewijn tot we een nieuwe locatie vonden voor het verder zetten van onze programma’s. 

Later bleek dat we al lang gevolgd werden door de toenmalige BOB. We kregen heelder verslagen te zien van ons doen en laten, waar we door de straten van Gent wandelden, waar we boodschappen deden… hilarisch. Leuk was dat iedereen op het justitiepaleis ons op den duur kende en zelf met de zaak verveeld zaten. Ik ben toen met alle niveaus, van de onderzoeksrechter tot de Procureur Generaal, gaan praten met een uitgebreid dossier in de hand. Allen toonden ze veel begrip maar ze moesten anderzijds de wet toepassen, zeiden ze. Toch zijn de pesterijen toen opgehouden. Trouwens, op dat moment hadden we al beter contact met de BOB-inspecteurs die ook wel inzagen met wat voor banaliteiten ze zich moesten bezig houden ipv serieuze zaken. Gevolg: op een gegeven moment kreeg Jacob d’Hollander een telefoontje van één van hen met de aankondiging dat ze ons moesten in beslag nemen en de vraag om te zorgen dat we hen wat nepgerief konden meegeven zodat ze hun baas konden content stellen. Geestig.

De eerste 3 jaar kreeg Radio Toestel een plaats in het hart de Gentse Feesten, Sint-Jacobs, om van daar uit rechtstreeks verslag uit te brengen. Het eerste jaar ging dat van uit een caravan die (Vuile) Mong Rosseel ons ter beschikking stelde. De volgende 2 jaar verkasten we naar de toenmalige Ekkentu aan de Vlasmarkt. Contact met de zender aan de Verloren Kost verliep via een vaste telefoonlijn.
Na verloop van tijd hadden we goede contacten met de redactie van De Morgen en kregen we een opnamestudio in hun gebouw aan de Bagattenstraat. De zender stond bovenop de Vooruit. Nog later kregen we een lokaal in de kelder van de Vooruit (ingang Parijsberg). In die periode begon er wat onenigheid te ontstaan over het al dan niet inkomsten genereren via reclame en over de wijze van omgaan met nieuwsgaring. Stilaan voelde ik me minder thuis binnen Toestel en wist ik dat het tijd was om af te haken. 

Het was ondertussen 1983 en hoe het verder gegaan is met de zender heb ik niet meer zo gevolgd. Hopelijk kunnen anderen dit eens uitgebreid verhalen.

Geen opmerkingen: