poging tot historische reconstructie
Enkele
dagen terug werden mij een aantal teksten onder de aandacht gebracht waarin
stukken historiek van Radio Toestel aan bod kwamen. Geen idee hoe die brokken
geschiedschrijving tot stand kwamen maar bij het lezen ontsnapt mij meermaals een
onweerstaanbaar “What the fuck”. Behalve op een occasionele doorzakavond met
een generatiegenoot na heb ik zelf weinig aanleg voor nostalgie en dus heb ik
nooit de behoefte gevoeld om memoires neer te pennen. Ook al omdat: zou ik dit ook moeten doen voor alle
levens die ik voor en na Toestel gehad heb dan had ik daar nu een full time
bezigheid mee 😵. Nu ik plots merk hoe simpele, heldere feiten vervormd worden tot
fictie (mythevorming, 't is van alle tijden), moet ik misschien toch proberen één en ander vanuit mijn perspectief terug
te brengen tot waar we toen dachten mee bezig te zijn. Anderen moeten dat dan
maar aanvullen met hun eigen insteek, waarom zij hun tijd en energie in dit
project hebben gestoken.
Misschien eerst even de achtergrond schetsen.
Ik was altijd al geïnteresseerd in en ook
actief geweest met media, onderwijs, cultuur als bedding voor maatschappelijke
ontwikkeling en emancipatie. Vanuit het gevoel dat er in Gent te weinig bewoog
was ik allerlei pistes beginnen verkennen om een cultureel platform te bouwen
dat alle progressieve initiatieven kon samen brengen. Ik had bijvoorbeeld vanaf
eind jaren ’60 aan den lijve ondervonden hoe de politieke linkse beweging
onderling totaal versnipperd meer energie stak in het bekampen van elkaar in
plaats van te werken aan een relevant breedmaatschappelijk, emanciperend
project. Midden de jaren ’70 had je vanuit de mei ’68-erfenis (om het ietwat
clichématig te benoemen) heel wat basisinitiatieven die los van de oude zuilen
werkten rond buurtvernieuwing, migranten, laagdrempelige gezondheidszorg,
vrouwenemancipatie, volksontwikkeling, derde wereld,… Veelal werd schitterend
en noodzakelijk werk verricht maar nooit kwam het tot bundelen van krachten om
meer te wegen op de politiek. Dit was de context waarin een hele reeks
stadskranten in Vlaanderen die verbindingsrol probeerden op te nemen. Voor Gent
was dat Den Agentenaar. Gedurende een tweetal jaar hadden de ideeën en
verzuchtingen die aan de basis leefden daarmee een klankbord. Wat al die
stemmen misschien wel terug een gevoel gaf van te behoren tot een bredere
beweging. Helaas: zonder dat dit ook werkelijk aanzette tot actieve
samenwerking… ieder zijn eilandje.
Daarnaast
was ik altijd al een fanatieke muziekliefhebber en probeerde daar ook iets mee
te doen. Ik schreef erover in een aantal kranten en magazines, had in de
Belgische Mediatheek gewerkt, kende heel de Gentse muzieksien in al zijn
gedaantes. Muziek was niet enkel fun, ik geloofde ook vast in de verbindende
kracht ervan. Zo ontstond het wellicht naïef idee om, toen Den Agentenaar begon
uiteen te vallen, een organisatie op poten te zetten om Gent een nieuwe sociale
en culturele boost te geven. Op dat moment beschikte Gent, in tegenstelling tot
heel wat kleinere gemeentes, niet over een cultureel centrum. Sporadische
concerten waren eenmalige initiatieven. Ik begon allerlei pistes uit te tekenen
waarbij ik moet bekennen dat mijn fantasie nogal eens op de loop ging met elke
zin voor het haalbare. Het omvatte naast concerten, een tijdschrift of nieuw
soort stadskrant, een audionieuwsbrief als opstap naar stadsradio, een service voor mensen of verenigingen die een concert of fuif wilden organiseren maar zelf de praktische aanpak of de noodzakelijke administratie daarrond niet kenden, een cel ondersteuning voor muzikanten,… Niets was te gek om in die toekomstdromen opgenomen te worden. Maar soms
moet men in het leven durven 1 stukje droom om te zetten in reële actie. Dus zocht ik eerst mensen om op regelmatige
basis concerten te organiseren. Van in het begin was Tom Thienpont, die toen
nog studeerde, daarbij betrokken en al vrij snel kwam ook Bob Driege in de kern
van wat (het Gents Animatie Kollektief) De Zwingende Draak werd.
En dan: tijd voor radio
Eens de concerten en fuiven goed liepen begonnen Bob, Tom en ik te fantaseren over het op poten zetten van een lokale radio naar voorbeeld van FM Bruxel, die toen net was opgestart in Brussel. Door met die gasten (o.a. Gust De Coster en Paul Driesen) te praten zagen we dat de drempel naar een lokale radio minder hoog was dan gedacht, voor zover we mensen vonden die de technische kant van de zaak beheersten. Vooral omwille van dit laatste bleven die plannen voorlopig in de ijskast zitten.
Ondertussen
stapte ik naar Elcker-Ick om ze te interesseren in de uitgave van een nieuwe stadkrant waarvoor zij ondersteuning zouden bieden via een
btk-project. Daar zagen ze wel wat
in maar ze wisten niet goed hoe dit in te kleden. Dus ook daar klonk het eerst
van “hou dit nog even bij, we doen er wel wat mee.” Ik dacht al: “Ja ja, dat
zal wel”, maar warempel, enkele weken later contacteerden ze me. Ze hadden een
inhoudelijk gelijkaardig voorstel gekregen maar vormelijk ging het om radio ipv
drukwerk. En of ik eens met die mens wou gaan klappen want er was maar ruimte om
1 btk-project in te dienen. We maakten een afspraak en voor mij zat Jacob
d’Hollander die ontzettend enthousiasmerend zijn radioverhaal deed. Hij was net afgestudeerd als sociaal-agoog met een licentiaatsthesis over lokale radio. Conclusie
was dat we samen een dossier zouden maken en later zien welk van de 2 projecten
het meest haalbaar was. Jacob nodigde me uit voor een bijeenkomst met enkele
andere geïnteresseerden en ik zag dat er toch wel serieuze mensen betrokken
waren wat me overtuigde. Ik ging dus
praten met de Zwingende Draak-kern en zo ontstond, los van de Zwingende Draak,
Radio Toestel.
Najaar ’79
en begin ’80 werd gewerkt aan de voorbereiding en op 1 maart gingen we van
start. Om veiligheidsredenen werden de opnamestudio en de zender op
verschillende plaatsen geïnstalleerd en verhuisden we die regelmatig. Tenslotte
waren we bezig met illegale activiteiten en hing er doorlopend de dreiging van
een politie-inval boven ons hoofd. De programma’s werden opgenomen in de studio
aan de Coupure (op zolder bij buren van Jacob d’Hollander) op een Revox 77 (A
of B, dat weet ik niet meer) met grote spoelen en dan overgetaped op cassettes.
Met die cassettes gingen we dan naar de zender die de eerste weken boven de
Music Man aan de Bagattenstraat stond. Heel primitief: een cassettenspelertje
op de trap middels een lange draad verbonden met de zender en dan een kabel
naar de antenne die op of onder het dak stond. Om het uur kwam iemand anders
zijn cassette afspelen. De lokaties waren veelvuldig. Ik herinner me nog een
opnamestudio in de Johan Daisnestraat, de St.-Pietersnieuwstraat en de
Overpoort. Onze zender heeft onder andere nog op één van de buildings aan de
Groene Vallei gestaan. Dat kat-en-muisgedoe was inderdaad een gedoe maar ook
avontuur. Na enige tijd hadden we contact met de mensen van Radio-Aktief die
studentenradio maakten. Op een gegeven moment leek het hen logisch om bij ons
aan te sluiten want wij hadden nog zenduren vrij zodat ze ook ruimte hadden om
hun ding te doen.
Inhoudelijk
hielden we eraan ons te onderscheiden van de zogenaamde vrije radio’s die ofwel
nostaligische hobbyisten waren en de oude Radio Veronica of Mi Amigo probeerden
te imiteren, ofwel commerciële ondernemers die hoopten op termijn een
lucratieve onderneming uit te bouwen. Wij noemden onszelf “lokale radio” met
een maatschappelijke opdracht en expliciet niet-commercieel. Op Vlaams niveau
waren wij verenigd in het VEBE met als voornaamste doel de legalisering van
Lokale Radio, het mee uitdokteren van een decreet en het verkrijgen van
zendvergunningen. In het VEBE zaten onder andere FM Bruxel waar bijvoorbeeld
Gust De Coster, Marcel Vanthilt en Dominique Deruddere programma’s hadden,
Radio Centraal met een Walter Grootaers en Radio
Scorpio waarin ook Jan Hautekiet. De commerciële zenders, met Radio Contact als
grootste, verenigden zich in Vebora. Ook zij probeerden gelegaliseerd te
worden. De politiek ging moeten kiezen: voor de commercie of voor een
maatschappelijk relevant medium. Uiteindelijk is het een beetje vanalles
geworden, maar dat is een ander verhaal.
Onze eerste
inbeslagname (16 mei 1980), toen we uitzonden vanuit de Brug (het gebouw van
het Cultureel Convent aan de St.-Pietersnieuwstraat), verliep hilarisch. Het
was nog de tijd dat we via opgenomen cassettes uitzonden. De BOB, begeleid door
de politie viel het verlaten gebouw binnen, rende de trap op en riep de stemmen
achter de gesloten deur toe onmiddellijk op te maken. De stemmen, die niets
anders waren dan de cassette die uitgezonden werd, maakten niet open en dus
werd de deur ingebeukt. Enkele minuten later kwam ik terug (van de bakker wat
verder in de straat) en werd ingerekend. Ik moest mee naar mijn thuisadres waar
enkele persoonlijke zaken werden in beslag genomen die ik nooit teruggekregen
heb en daarna moest ik een uitgebreide verklaring afleggen in de Ridderstraat. Van
daar ging het direct naar de Brielpoort in Deinze voor een optreden van Tom
Robinson die ik ging vragen om iets over de inbeslagname te zeggen. Tom zei dat
hij zich niet met lokale politiek wou bemoeien. Maar ’s anderendaags begonnen
we meteen een noodzender voor te bereiden. We namen een actieprogramma op en
speelden die continu 24/24 af vanop het dak van Home Boudewijn tot we een
nieuwe locatie vonden voor het verder zetten van onze programma’s.
Later bleek
dat we al lang gevolgd werden door de toenmalige BOB. We kregen heelder
verslagen te zien van ons doen en laten, waar we door de straten van Gent
wandelden, waar we boodschappen deden… hilarisch. Leuk was dat iedereen op het
justitiepaleis ons op den duur kende en zelf met de zaak verveeld zaten. Ik ben
toen met alle niveaus, van de onderzoeksrechter tot de Procureur Generaal, gaan
praten met een uitgebreid dossier in de hand. Allen toonden ze veel begrip maar
ze moesten anderzijds de wet toepassen, zeiden ze. Toch zijn de pesterijen toen
opgehouden. Trouwens, op dat moment hadden we al beter contact met de
BOB-inspecteurs die ook wel inzagen met wat voor banaliteiten ze zich moesten
bezig houden ipv serieuze zaken. Gevolg: op een gegeven moment kreeg Jacob
d’Hollander een telefoontje van één van hen met de aankondiging dat ze ons
moesten in beslag nemen en de vraag om te zorgen dat we hen wat nepgerief
konden meegeven zodat ze hun baas konden content stellen. Geestig.
De eerste 3
jaar kreeg Radio Toestel een plaats in het hart de Gentse Feesten, Sint-Jacobs,
om van daar uit rechtstreeks verslag uit te brengen. Het eerste jaar ging dat
van uit een caravan die (Vuile) Mong Rosseel ons ter beschikking stelde. De
volgende 2 jaar verkasten we naar de toenmalige Ekkentu aan de Vlasmarkt.
Contact met de zender aan de Verloren Kost verliep via een vaste telefoonlijn.
Na verloop
van tijd hadden we goede contacten met de redactie van De Morgen en kregen we
een opnamestudio in hun gebouw aan de Bagattenstraat. De zender stond bovenop
de Vooruit. Nog later kregen we een lokaal in de kelder van de Vooruit (ingang
Parijsberg). In die periode begon er wat onenigheid te ontstaan over het al dan
niet inkomsten genereren via reclame en over de wijze van omgaan met nieuwsgaring. Stilaan voelde ik me minder thuis binnen
Toestel en wist ik dat het tijd was om af te haken.
Het was ondertussen 1983 en hoe het
verder gegaan is met de zender heb ik niet meer zo gevolgd. Hopelijk kunnen
anderen dit eens uitgebreid verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten