Fantasie is grenzeloos,
mogelijkheden zijn
oneindig,
combinaties talloos.
Alles kan, alles mag.
Maar eens je het verzint,
gaat een stuk vrijheid verloren want zinnen werken volgens regels, de regels
van de taal. Taal geeft betekenis en sluit andere uit. Als we het (be)tekenen
leggen we het al vast. Die beschränkung installeert zich en de meester
is van huis. Zin is richting en sluit andere uit.
Toch is verzinnen deel van
wat we zijn. Omdat als we onze fantasie niet verzinnen ze niet bestaat. Omdat
we zelf slechts bestaan voor zover we het kunnen delen met een ander en
in zoverre een ander ons laat bestaan in wat we delen. Als we niet meer
verzinnen verschrompelen we, dor en vruchteloos.
De kunst is: in de verzinning
van onze wilde fantasie de wijdsheid, roekeloosheid, jezelfheid behouden,
niet toe te geven aan de sirenezang van pleasen en conformeren.
De
wereld is verzinsel en toch echt. Het leven is verzonnen en toch echt. Ik hou
van echt en veracht de rest. Verzinnen zonder fantasie is niet echt en
verzinnen zonder echt is vals en waardeloos. Onze verbeelding heeft de wereld
geschapen. Door onze fantasie hebben wij geleerd wie we zijn. Fantasie heeft
god gemaakt... en ook overbodig.
Wij zijn echte verzinsels en die moeten we koesteren door onze echtheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten